Het renterisico is minimaal doordat we een risiconorm voor financiering hanteren en alert zijn op rente ontwikkelingen.
De Wet financiering decentrale overheden (FIDO) schrijft een renterisiconorm voor. Het doel van de renterisiconorm is het beperken van de gevolgen van een stijgende rente voor langlopende geldleningen. Dit houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en effecten van een aangepaste rente niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.
Het overzicht financiering per 1-1-2022 is zichtbaar in onderstaande tabel. Het financieringstekort blijkt uit onderstaand overzicht per 1-1-2022 ca. € 4.1 miljoen.
Berekening Financieringstekort 2022 | Toelichting | Toelichting | Bedrag |
---|---|---|---|
Boekwaarde Model C: Alle activa | 66.764.223 | ||
Af: | |||
Boekwaarde Model D: Reserves en voorzieningen | -26.538.765 | ||
Boekwaarde Model E: Geldleningen | -36.110.566 | ||
Totaal af: | -62.649.331 | ||
Totaal Financieringstekort | 4.114.892 | ||
Rentelasten : | |||
- Rente Reserves | 0,00% | 0 | |
- Rente Geldleningen | 538.250 | ||
- Rente Financieringstekort | 3,50% | 144.021 | |
Totale rente | 682.271 | ||
Berekening renteomslagpercentage: | |||
1. Totale boekwaarde Model C (activa) | 66.764.223 | ||
2. Totale rente | 682.271 | ||
Renteomslagpercentage | 1,02% |
Toelichting
Om een grens te stellen aan kortlopende leningen is in de wet FIDO de kasgeldlimiet opgenomen. Dit is een belangrijk uitgangspunt om grote fluctuaties in de rentelasten van overheden te vermijden. De kasgeldlimiet is begrensd op 8,5% van de totale lasten. Voor 2022 betekent dit voor ons een kasgeldlimiet van afgerond € 6,1 miljoen. In bovengenoemde tabel zijn we uitgegaan van een op te nemen langlopende lening in het vierde kwartaal 2021 van € 6.000.000 om aan de wet FIDO te kunnen blijven voldoen.
De kasgeldlimiet zal in 2022 dan ook niet worden overschreden.
Het kredietrisico is minimaal; we wegen maatschappelijk effect en kredietwaardigheid af.
Door de gemeente zijn langlopende geldleningen verstrekt. Dit zijn leningen die zijn verstrekt met het oog op volkshuisvesting, duurzaamheid, klimaat en het toekomstbestendig maken van woningen. De gelden zijn in beheer gestort bij de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVN). Daarnaast zijn er geldleningen verstrekt aan ambtenaren, op basis van vastgestelde arbeidsvoorwaarden. Het risico dat de gemeente loopt bij de uitstaande geldleningen, kan als minimaal worden beschouwd.
De gemeente is zeer terughoudend in het verstrekken van deze kredieten. Onze steekwoorden bij het verstrekken van een krediet zijn:
- In principe niet;
- Maatschappelijk belang;
- Onderzoek kredietwaardigheid;
- Zekerheden en garanties;
- > 50.000 Þ raad;
- Geen speculatie.
Het liquiditeitsrisico is minimaal door een financiële planning en de kredietfaciliteiten bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG).
Kosten en baten worden zo goed mogelijk op elkaar afgestemd zodat we altijd aan onze betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Als we teveel geld in onze portemonnee hebben kunnen we geld onderbrengen bij het Rijk (schatkistbankieren). Dit is wettelijk verplicht. Bij een tekort aan middelen kunnen we kortlopende leningen afsluiten.
De oninbare vorderingen dekken we af met een voorziening.
De gemeente heeft vorderingen op diverse personen, bedrijven en instellingen. Er is sprake van een adequaat invorderingsproces bij niet tijdige betalingen, van aanmaningen tot en met dwangbevelen. De niet tijdige betalingen worden eerst als dubieus aangemerkt. Indien dubieuze vorderingen oninbaar blijken te zijn worden deze vorderingen ten laste van een voorziening gebracht.